De analyses die ik de afgelopen tijd heb ontwikkeld introduceren een aantal nieuwe begrippen die niet uit bestaande politieke theorieën komen, maar nodig zijn om de huidige politieke werkelijkheid beter te beschrijven. In deze aparte post verzamel ik de kernbegrippen die ik zelf heb ontwikkeld, zodat duidelijk is wat ze precies betekenen en hoe ze in mijn werk worden gebruikt.


Zelfschikking

Zelfschikking is mijn term voor de nieuwe sociaal-politieke ordening waarin burgers hun politieke positie niet langer ontlenen aan vaste ideologische pakketten, maar deze zelf modulair samenstellen uit uiteenlopende factoren. Politieke identiteit wordt daarmee geen erfenis van een zuil, maar een iteratief proces van combineren, herzien en pragmatisch afwegen. Zelfschikking is geen keuze of mode, maar een structurele reactie op een open, gedistribueerd informatielandschap.


Politieke vector

Een politieke vector is mijn begrip voor de meerdimensionale configuratie van factoren waaruit een individuele politieke positie ontstaat. Anders dan bij een traditioneel ideologisch pakket is een vector geen samenhangend geheel dat vooraf bestaat, maar een resultante van waarden, ervaringen, heuristieken, identiteitslagen en pragmatische inschattingen. Iedere kiezer heeft er één — maar geen twee vectoren zijn gelijk.


Mandaatschending (in mijn analyse)

Mandaatschending is in mijn gebruik geen morele beschuldiging aan politieke partijen, maar een systeemfout: een mechanisme dat ontstaat wanneer een pakket-gebaseerd politiek stelsel probeert mandaten te interpreteren die burgers vectorieel hebben afgegeven. Omdat het systeem coherent pakketgedrag verwacht maar de samenleving dat niet meer levert, lijkt bijna elke politieke beslissing een “schending”. De fout ligt in het systeemontwerp, niet in de kiezer.